Terug naar Schijndel 40-44

 

Slag om Wijbosch

 

Toen in 1944 de geallieerde legers steeds meer onze zuidergrens naderden, was de heer van de Brink als onderwijzer werkzaam in Wijbosch. Terwijl de Tommy’s ieder ogenblik konden binnenvallen, hadden er in zijn gezin twee blijde veranderingen zich aangediend. Eerstens werd hun lieftallig dochtertje geboren, dat Maria werd genoemd en tweedens kwam in die dagen zijn benoeming af als hoofd van de school te Elshout. Zijn grote zorg was nu iemand bereid te vinden, die zijn bescheiden inventaris wilde verhuizen. Hoewel alles reeds netjes ingepakt in een hoek stond, was het hem niet meer gelukt, want Engelse jagers zochten onze openbare wegen af en schoten op alles wat voor een voertuig kon doorgaan. Het dochtertje telde juist veertien dagen, toen die onvergetelijke zondag kwam, waarop de Corridor langs Veghel, Uden, Nijmegen en Arnhem naar het IJsselmeer werd voorbereid.

Eigenlijk had hij diezelfde zondagavond met enige Schijndelse medeburgers wacht moeten houden langs de spoorlijn Schijndel - Veghel. "Ondergrondsen" hadden namelijk in de afgelopen week het baanvak vernield, en hij hoorde bij de uitverkorenen die "aufgefordert" werden om 's nachts de spoordijk te bewaken.

's Middags vlogen talloze vliegtuigen ongewoon laag over Wijbosch heen en op een onverwacht ogenblik - het leek wel een sprookje - hingen duizenden parachutisten op enkele kilometers afstand boven de heide. De Wijbosschenaren waren uitzinnig van vreugde. Maar zijn huisbaas, een man met een verrassend heldere kijk op veel dingen, merkte op dat deze massale landing hen nog wel eens duur kon komen te staan. Doch op dat ogenblik wilden ze alleen aan de bevrijding denken.

Later heeft de heer van de Brink de oude baas gelijk moeten geven. Natuurlijk, de bevrijding van een slavernij is ten slotte iedere prijs waard, maar Wijbosch heeft toch wel een bijzondere hoge prijs moeten betalen. Er stroomde een massa volk naar de hei om de Amerikanen te gaan begroeten. Omdat er al sinds enige weken geen Duitsers in de buurt waren geweest, zag daar niemand enig gevaar in. Er viel dan ook geen enkel schot en 's avonds keerden de overgelukkige Wijbosschenaren huiswaarts, beladen met allerlei ongekende schatten als voedselpakketten, suikerklontjes, koffiebonen, biscuit en wat al niet. Daan Broks liep zelfs triomfantelijk met aan de hand een harde-banden fiets, die bedolven was onder een vracht witzijden parachutes. De Yanks groeven zich in langs de weg Schijndel - Veghel en er gebeurde verder niets. Nog dezelfde avond trachtten drie Duitse wagens aan een

 

 

De lucht vol vliegtuigen en parachutisten

 

dreigende omsingeling te ontkomen door uit te wijken in de richting Veghel. Het waren twee vrachtauto's, met daarachter een nietig, grijs officierswagentje. Van de Brink en de buren gnuifden bij de gedachte, hoe ze binnen vijf minuten met open armen zouden ontvangen worden. De avond was juist gevallen. In de verte ratelde een mitrailleur en even later raasde het kleine wagentje in tegengestelde richting terug naar Schijndel. De twee vrachtwagens zagen ze niet meer. Weer gnuifden ze. Spoediger dan de onderwijzer verwacht had zou hij vernemen, wat er gebeurd was. De familie zat in de keuken wat na te praten, toen er plotseling zacht op het raam werd geklopt. Omdat de burgers na zonsondergang niet meer op straat mochten, ging hij naar buiten in de vaste veronderstelling een Tommy voor zich te zullen zien, maar hierin werd hij danig teleurgesteld: er stond een Duitser voor hem, ongewapend, haveloos, bezweet en bemodderd. "Bitte, können Sie mir sagen, wo der Weg ist nach Vught?" Maar hij was niet van plan een vijand zonder meer de weg te wijzen. "Kommen Sie herein", zei hij. Om tijd te winnen gaf hij hem een glas water en liet hem vertellen wat er gebeurd was. De voorste wagen was op een landmijn gereden. De familie gnuifde niet meer. De Duitser had daarop zijn wagen in de steek gelaten en was gevlucht. Nu zat hij met het hoofd in de handen, moedeloos voor zich uit te staren en zijn oog viel op de wieg. "Ihr Kind?" vroeg hij. "Jawohl" was het antwoord. Daarop haalde hij een foto uit zijn zak. "Meine zwei


Töchterchen". Twee lieve meisjes met krulhaar. Ach die oorlog .....

Aan de deur was hij weer zijn vijand en van de Brink zei hem dat het beste deed met zich aan de Amerikanen over te geven omdat Schijndel door parachutisten was ingesloten. Zo trok hij de nacht in.

De dagen die volgden waren ongewoon stil. Dat verontrustte hem want nu moest de pantsercolonne arriveren wilden de parachutisten niet in nood geraken. Later is ook gebleken dat het uitblijven van de colonne een van de hoofdzaken werd van het débacle bij Arnhem. Pas de derde dag 's morgens vroeg hoorden ze het geronk van de eindeloze karavaan, die op twintig minuten afstand langs Wijbosch heentrok. Voor de tweede maal dachten ze, dat ze bevrijd waren. En toen enkele dagen daarna een twaalftal tanks door Wijbosch reden, wisten ze zeker dat dit het einde betekende van het nazi-juk. Helaas. In de middag rolden de tanks weer terug naar Veghel. Ze voerden enkele honderden krijgsgevangenen mee. Het was maar een korte veldtocht geweest. Wijbosch zat weer in het Duitse duister. De heer van de Brink had er geen erg in welk gevaar hem nog boven het hoofd hing, anders had hij tijdig een veilig heenkomen gezocht.

 

 

St. Servatiuskerk te Wijbosch voor de oorlog

 

Er volgde een vreemde "unheimliche" tijd. Zo kwamen ze op een morgen uit de kerk en struikelden bijna over een rijtje Duitsers, dat gewapend met een mitrailleur de rijweg naar Veghel aftuurden.

Een moeder wachtte haar kinderen op aan de kerkdeur. “Ik riskeer niets", zei ze, terwijl ze de kleinen mee naar huis nam. Nog dezelfde week zou ze te midden van haar kinderen door een granaatscherf worden getroffen. Juist zij, die niets wilde riskeren. Twee uur later loerde een Amerikaanse patrouille om de hoek van de straat. De Duitsers waren net vertrokken.

De bevolking zat in niemandsland. Telkens weer wisselden beide partijen elkaar af. Tot een schermutseling kwam het echter niet. Het leek wel of ze elkaars tegenwoordigheid roken. Totdat op een goede dag een behoorlijk uitgerust Duits leger arriveerde. Nu wisten de Wijbosschenaren dat het er beroerd uit ging zien. Klaarblijkelijk wilde men proberen de Corridor te doorbreken. Werd deze poging verijdeld - en ze is verijdeld - dan zou het alleen kunnen gaan ten koste van Wijbosch. Inderdaad liet het antwoord van de gealliëerden niet lang op zich wachten. Allereerst werd de Wijbossche kerktoren onder vuur genomen. Voor zijn keukenraam stond hij toe te zien hoe honderd meter voor hem het bouwwerk bij stukken en brokken werd neergehaald. Hij gaf toe dat het verstandiger geweest zou zijn als hij wat meer dekking gezocht had. Maar een ieder treedt het gevaar nu eenmaal op een eigen wijze tegemoet. De een kruipt weg en de ander wil zien waar de klappen vallen. Hij herinnert zich ook dat hij in die dagen vooral gekweld werd door het gevoel van een onbeschrijflijke verveling. Om deze te verdrijven zat hij dan ook vaak over een studieboek gebogen. 's Nachts werd de rest van Wijbosch onder handen genomen. Hij, zijn zuster en zijn vrouw met het kind van drie weken oud, mochten gebruik maken van de kelder van de huisbaas. Om wat ruimer te zitten vertrok een van diens dochters, Netty, naar de kelder van de overbuurman. Diens huis nu werd 's nachts zwaar getroffen. In paniek vluchtten de bewoners op goed geluk af de duisternis in en Netty kwam behouden in het bevrijde Veghel aan. Pas na weken zag de familie haar terug.

 

 


St. Servatiuskerk te Wijbosch na de oorlog

 

 

    

 

Tegen de morgen verminderde het vuren en gingen zij eens buiten kijken. Het dorp bood een trieste aanblik. Ze hoorden van doden en gewonden. Verschillende huizen waren met de grond gelijk gemaakt. Het kloostergasthuis voor zieke en gebrekkige zusters van de Schijndelse Congregatie stond op instorten.

 

 

De ruines van het St. Barbara klooster

 

Vroeg in de morgen zagen de bewoners een verschrikkelijk droeve karavaan van behoeftige vrouwen naar Schijndel trekken. Juist toen zij de woning passeerden, barstte nieuw artillerievuur los. Zijn woning stond nog geheel overeind en hij prees dat als een gelukkig toeval. Ongetwijfeld zullen ook de Duitsers die - nadat ze de Wijbosschenaren uit hun dorp verdreven hadden - zijn woning met welgevallen hebben aanschouwd. Temeer daar alles zo netjes ingepakt stond, klaar voor de verhuizing.

 

In de loop van de dag bezochten de mannen doden en gewonden en deden allerlei gevaarlijke dingen als buiten staan en rondlopen, maar verder bleef alles betrekkelijk rustig. Het Duitse aanvalsleger was teruggetrokken, slechts hier en daar slenterde een Duitse germaan rond met het geweer in de aanslag. Toen kwam het ogenblik waarop de dood een vlugge greep deed naar hun stoffelijk omhulsel, een greep die zij tenauwernood zijn ontglipt. Onbewust van enig gevaar stond hij wat aan de deur te kijken toen hij plotseling twee Duitsers een kapot huis zag binnenrennen. Gelukkig kon hij nog juist opvangen, hoe een van hen als in doodsangst de ander toebrulde: "Da kommt er, da kommt er'"

Hierdoor gealarmeerd stapte hij naar binnen en zei tegen zijn vrouw en zijn zus: "Er schijnt iets gaande te zijn. Laat ons maar tegen de muur gaan zitten". Wat ogenblikkelijk daarop volgde kon hij met geen mogelijkheid precies vertellen. Er klonk 'n onbeschrijfelijk geluid. Het had wat weg van een zware ruisende regen maar het was afgrijselijk om aan te horen. In een flits zag hij hoe zijn zus als een struisvogel haar hoofd diep onder de onderste plank van de keukenkast stak maar ditmaal voelde hij geen lust om te lachen. Hij begreep dat een van de vreselijke Typhoons een duikvlucht boven Wijbosch maakte onderwijl het lood letterlijk over de straat zaaiend. Waren die rennende Duitsers er niet geweest dan was hij er in ieder geval wel "geweest".

Zo gauw de loodregen had opgehouden snelden ze naar de kelder van de huisbaas. Daar zat ook pastoor Franken. Hij had met het Allerheiligste naar Schijndel willen vluchten maar was gelukkig bijtijds binnengeroepen. Op de stenen kelderbank tussen twee brandende kaarsen stond de gouden ciborie. Het gaf een onuitsprekelijk veilig gevoel de Goddelijke Meester in deze bange ogenblikken zó dichtbij te weten. Op dat ogenblik dook de Typhoon voor de tweede maal. Hij zal het nooit vergeten. Het angstwekkende geluid, begeleid door het gierend gefluit van het vliegtuig, ging over in een soort geloei. Hij boog zich over vrouwen kind, want als het toch moest zijn, wilde hij maar het liefst met zijn hele gezin bij Sint Petrus aankloppen. Dan heb je altijd wat meer te vertellen. Toen klonken vlak achter elkaar twee, drie hevige explosies. Hij gelooft niet dat hij teveel zegt als hij beweert dat de zoldering van het keldertje waar zij vertoefden vijf centimeter werd ingedrukt. Alles scheen uit zijn voegen te worden gerukt. Even richtte hij zijn blikken op het Allerheiligste en voelde een ondeelbaar ogenblik het onbegrijpelijke, haast wonderlijke verlangen Hem te zien in zijn volle Heerlijkheid. Buiten gekomen beseften ze, dat het hen was gelukt door het oog van een naald te kruipen. Twee raketten waren op nog geen vijf meter van hun kelder diep in de grond geslagen. Intussen zat er geen enkele deur meer in de hengsels en alle raamkozijnen hingen versplinterd aan de muren. Een scherpe lucht waarschuwden hen dat er ergens brand moest zijn. Vlug werd het huis doorzocht en inderdaad toen de laatste deur op de bovenverdieping werd opengedaan sloegen de vlammen hen tegen. De waterleiding werkte allang niet meer. De enige manier om de brand de kop in te drukken was een middeleeuwse: met emmers water. Als paarden werkten ze met twee mannen en twee meisjes om het huis te kunnen behouden. Het vuur begon na enige tijd werkelijk minder te worden en binnen het uur waren zij de brand meester. Later realiseerde men zich dat er in de bijkeuken een schuimblusapparaat aan de muur hing.

Op dat ogenblik dacht hij er nog niet aan om te gaan vertrekken maar zijn vrouw wilde niet langer blijven. Hij begreep dat een groeiende onrust in haar toestand meer funest zou zijn dan de vermoeienissen van een vlucht en daarom wachtte hij geen minuut langer meer. Ze besloten naar Kaatsheuvel te stappen waar een zwager woonde. De kinderwagen werd volgeladen met het allernoodzakelijkste. Hij nam het kind op de arm en keek nog even zijn woning rond. Alles meenemen ging natuurlijk niet en dus werd besloten, eenvoudig maar niets mee te nemen. Twee beelden uit het evangelie stonden hen duidelijk voor de geest. De vlucht der volkeren op het einde der tijden en de vlucht naar Egypte. De kinderwagen stelde in dit geval het ezelt je voor.

In twee dagen legden ze te voet 35 kilometer af en werden met open armen in Kaatsheuvel ontvangen. De verhuizing was dus tenslotte vlotter verlopen dan hij had durven hopen.

 

 

 

 

Het interieur van de Wijbossche kerk

 

 

 

Noodschool Wijbosch

 

 

Pand G. van Doorn, Wijbosscheweg

 

    

 

Interieur Cafe Chris Wouters, Wijbosch door de oorlog blootgelegd                 Pand Wed. van Heertum, Pegstukken

 

    

 

Voorzijde boerderij fam. Donkers, Wijbosch                     Achterzijde boerderij fam. Donkers, Wijbosch

 

    

 

Pand fam. C. v. Kaathoven, Wijbosschweg                                     Verwoeste boerderij te Wijbosch

 

 

 Terug naar Schijndel 40-44